Category Archives: Beestjes

Midnight Mosquito

Midnight Mosquito

Het is half drie ‘s nachts als ik verschrikt mijn ogen open, bij mijn oor klinkt een hoog hinderlijk gezoem. Wild sla ik om mij heen: een mug! Als ik ergens niet van kan slapen, is het wel van een mug. Terwijl ik het dekbed over mijn oor trek in een poging zo toch in slaap te vallen, krijg ik het bloedheet. De nachttemperatuur van 23 graden is niet mij niet gunstig gezind.

Tevergeefs werp ik mijn slapende liefde een paar woeste blikken toe in het donker, zucht een paar keer diep, sla nog eens wild om mij heen en knipper wat met mijn nachtlampje. Maar mijn ridder slaapt nog steeds. Zachtjes fluister ik “L. er zit een mug in kamer, ik doe het grote licht aan, ok?”. Schijnbaar sliep hij toch niet zo diep want hij zit ineens overeind. Terwijl ik mij bewapen met een opgerold tijdschrift en mijn bril opzet (met -4 wordt het lastig muggenmeppen), kijkt mijn liefde mopperend om zich heen.

5 minuten zoeken. Geen mug. 10 minuten later. Nog steeds geen mug. Na een zoektocht van 15 minuten geef ik het op. Op het moment dat ik het licht uit wil doen verschijnt de mug echter recht voor mijn neus. Met een wilde karate slag raak ik hem net niet en zet een wilde achtervolging in, terwijl mijn man roerloos op het bed zit met zijn ogen dicht (“eb je um al…?”).

Met mijn 5 maanden zwangere buik klim ik op de vensterbank om de mug het licht uit de ogen te meppen. Vloekend sta ik mijn balans te zoeken als blijkt dat de mug weer verdwenen is. Terwijl mijn man zich achterover laat zakken op het dekbed als een prooi (“..eltewusten….”), duikt de mug weer op, en steekt zijn tong naar mij uit.

Terwijl ik mij tot het uiterste strek, met mijn tijdschrift tot achter mijn oor, mep ik… Naast de vampier!
Ik kan er net niet bij. Terwijl ik het kreunend opgeef, staat ineens mijn zombie echtgenoot weer naast mij, rukt het tijdschrift uit mijn handen en slaat met een woeste slag de mug aan bloedspetters. Met een geërgerde zucht kruipt hij het bed weer in terwijl ik juichend de slaap weer hervat.

Het is drie uur ‘s nachts als ik verschrikt mijn ogen open. Jeuk!

Ginny

Ginny

Een van mijn grote liefdes in dit leven heet Ginny a.k.a. Ginny-poes, poezevrouwtje, stuiterbal of pluizebol.
Zoals met alle poezen heeft zij óns gekozen.
Toen wij eenmaal op de bank in de kattenkamer van het asiel zaten, nestelde zij zich al snel bij mijn vriend op schoot en maakte het leven, van de andere naderende viervoetige pluizebollen, zuur.
We konden niet anders dan te smelten voor haar prachtige groene ogen en haar felle karakter. Het asiel waarschuwde ons dat het een angstig poesje was. Maar wij waren verkocht! Give us the cuddely thing!

Eenmaal thuis maakte mevrouw meteen duidelijk dat dit haar wel beviel, waar de meeste katten zich meteen verstoppen, sprong zij uit het reismandje, kwam naar ons toe en gaf ons flinke kopjes. Waarna ze in een hyperventilatie aanval verviel en ons in totale paniek door het huis liet rond rennen om haar rustig te krijgen.

Inmiddels hebben we mevrouwtje poes al 3 jaar. Vrijdag wordt ze 4 en ja, dat wordt gevierd. Ginny-poes hoort bij ons, zij is ons kindje. Terwijl ik dit opschrijf besef ik hoe ziekelijk dit klinkt, maar ik kan het niet anders verwoorden.
Ze gedraagt zich ook zo! Ik kan geen kartonnen doos laten staan of zij zit er in, ik ben al meerdere malen bijna het huis uit gelopen met in mijn rugtas een poes, je kunt niets laten slingeren zonder dat het kapot gekauwd word (heb ik een poes of een hond?), ik kan mijn vriend niet knuffelen of andersom zonder dat er een klagelijk gemiauw naast ons opstijgt “ik ook!”. Ze ligt altijd op de grond. Ze maakt lawaai als wij willen slapen. En waar jij bent daar moet zij ook zijn. Dat komt er op neer dat je niet kunt douchen of plassen zonder dat de kat mee moet het toilet of de badkamer op.

Zij is mijn sprankeltje geluk in dit leven. Als ik op een doordeweekse dag wakker wordt en zij zit naast mij op het bed barstensvol geknor naar mij te kijken, dan bolt mijn hart op van geluk. Ik begraaf mijn gezicht in haar vacht en fluister: je bent de allerliefste poes van de hele wereld, pluizebol!
Zij fleurt mijn hele dag op, een ochtendhumeur is er niet bij als zij met vibrerende staart door de keuken paradeert: “Brokjes! Brokjes!”.
S’nachts kruipt ze tussen ons in, ligt ze daar als een soort worst te braden. Op de bank klimt ze ongegeneerd boven op ons en als het haar niet zint hoe wij zitten worden we net zo lang boos aangekeken tot we zuchtend verzitten en zij met tevreden geknor tussen ons in opkrult. Ze mag zoveel, écht teveel. Maar ze is zo lief. Die onvoorwaardelijke liefde die ik voor haar voel is enorm.
Ginny-poes, je moet nog heel lang bij ons blijven hoor! (Vanavond mag je op schoot voor de laptop, dan lees ik je de column wel voor)

Beestjes, beeheestjes

Beestjes, beeheestjes

Jiiihaaaaaa! Met een karateklap mep ik de wesp door midden. De bandana om mijn hoofd verraad het al, ik ben een mean-wesp-killing-machine. Mijn levensdoel? alle wespen binnen aanzienlijke tijd uitroeien. Finito, einde van de wespenwereldbevolking.

Wel no-piep-ing way dat me dat gaat lukken hè Moi etre très panisch voor “le wesp”. De wesp hoeft zich binnen mijn blikveld te begeven, of het zweet parelt me al op mijn voorhoofd. Sterker nog, er hoeft maar iets om mijn hoofd te zoemen en mijn verstand gaat op nul en mijn oerinstinct neemt het over. Alhoewel, instinct? Welk instinct? Je instinctieve gedrag is om keihard om je heen te gaan meppen.
Me? Me do the Madam Tussaud. Me sit very very still.
Mijn ogen staan op een kiertje, mijn mond gaat op slot, mijn ledematen strak om het lichaam. Zo blijf ik zitten, terwijl het enige geluid wat over mijn lippen komt is “haal weg” wat eerder klinkt als “baal beh” want ik weiger mijn mond verder om te doen om de wesp geen kans te geven naar binnen te vliegen.
Het probleem met deze tactiek is dat a) de persoon die mij zou kunnen helpen mij niet verstaat, b) ik zo mooi stil zit dat de wesp nog wel eens wil landen en c) ik zie er idioot uit…
Maar nog lang niet zo idioot als wat er gebeurd als de wesp op mij land, en de persoon die mij helpt de wesp niet weggejaagd krijgt of mij niet verstaat.
Dan ga ik voor de ren-taktiek. Heel hard op en neer rennen, in de kalverstraat, op een druk plein, bij de bushalte of op het werk… rennen voor de wesp. Die uiteraard doodleuk achter je aan zoemt. Tijdens het rennen stijgt de adrenaline enorm, de wesp blijft volgen en zoemen (en altijd in je gezicht ofzo hè?) en dan…Panische angst. Meerdere malen al is mijn vriendje L. maar even een paar meter verder op gaan staan omdat ik als een kip zonder kop keihard op en neer ren, maaiend met mij armen en brullend als een klein kind. De tranen vliegen uit mijn ogen als bij een professionele Wiske.
Oh jaah en laten we niet het meest genante detail van allemaal vergeten: ik roep om hulp…en niet een beetje maar echt voluit. Ik brul werkelijk waar moord en brand. Teksten die de revue al gepasseerd zijn: haal weg, help, doe dan iets, waaah, ieieieh, L. &*^(*^)&&(* help me dan!
En dan, als de wesp gevlogen is: L.! verdorie! Had je mij niet even kunnen helpen (weeh brul brul) je weet toch hoe bang ik ben! (snif snuf)? Ik ben je vriendin, je vrouw! Die wil je toch wel helpen? Je geeft niets om me! Noem je dit nou een volwassen relatie?

Waarop hij weg beent, de straat uit. Kwaad en vol schaamte voor deze vertoning…. Om vervolgens terug te keren met een ijsje met spikkels voor zijn vriendinnetje. Met de nadruk op -tje.

Biker Bunny

Biker Bunny

“Een konijn op een motor!” kir ik! Ik heb een gave, een gave om mijzelf in mijn enthousiasme in de meest genante situaties te werken. Ik doe het niet express, mijn timing is gewoon totaal verkeerd. Mijn intelligentie kruipt in een donker hoekje en wacht tot het voorbij is.

Op sommige dagen gaat het goed en op andere maak ik mezelf onsterfelijk belachelijk door het vertellen van een konijnenmop…
Nou is er niets mis met een leuke konijnenmop, alleen wel als ik het tijdens een videoconference doe, en ik genoodzaakt ben de flapperende oren van een konijn op een motor na te doen. “Amai! Is dat Nederlandse humor?” klinkt het rechts van mij. En dan besef ik, de camera van de videoconference waar ik me in bevind staat al aan. De Belgische collega’s op het scherm kunnen mij al zien en nog erger… ze vinden de mop niet leuk…Tot grote lol van mijn collega’s natuurlijk (die hem b.t.w. wél leuk vonden).
En om het nóg erger te maken kregen we uitgerekend díe mensen de volgende ochtend over de vloer en werd ik doodleuk voorgesteld als “Dharma het motorkonijn”.

Bijna altijd denk ik “Ooh, hoe ben ik nu weer in deze situatie terecht gekomen? Waarom ik? Waarom nu?” Ik ben al in ontelbare situaties beland waarin ik door de grond wilde zakken.
Timing is meestal de boosdoener. Zoals toen een collega en ik gingen kijken wat ons lengteverschil nu precies was. Waarom we dat ook al weer op de werkvloer wilden doen is mij tot dusver een mysterie. Dus gingen we midden op de afdeling naast elkaar staan. Niets aan de hand zou je denken. Tot een andere collega mij erop wees dat we hakken aanhadden en er toch minstens 1 schoen per persoon uitmoest.
Daar stond ik dan, op 1 schoen en 1 sok in mijn spijkerrok (charming), met ineens out of the blue, een stuk of 20 MTRO’s erbij als extra toeschouwers en een collega van een andere afdeling die als rondleidster fungeerde; “en dit is dan de afdeling E-commerce, een hele serieuze afde…” Uh heel serieus ja… Neej joh ik doe altijd mijn werk op 1 schoen en 1 sok. Very normal…

Ook in mijn doldwaze enthousiasme gaat het vaak mis, er verschijnt een waas voor mijn ogen. Een waas waarin mijn intelligentie gewoon verdwijnt achter… tja achter die waas. Niet denken aan de consequenties gewoon doen.
In plaats dat ik dit soort gedachtes nou eens heb met het verplaatsen van al mijn meubels, of het aannemen van die nieuwe baan of gewoon zomaar 2 vliegtickets koop ergens naar toe. Beslis ik dat ik met mijn mannelijke collega door een troep meeuwen ga rennen. Zomaar uit het niets. Bij terugkomst van onze sprint (hijg hijg) keken de rest van mijn collega’s ons verbijstert aan. Vervolgens hoor ik maandagochtend in de kantine tussen de broodjes, dat dat ene meisje van E-commerce een relatie schijnt te hebben met die vent van de service afdeling… De consequenties van de waas…Maar de allerergste factor is wel domme pech. Het wc-papierincident doet mij nog steeds van schaamte wegkruipen onder de dekens.
Gezamenlijk met collega S. was ik naar de wc gegaan, zoals wij vrouwen altijd doen. Het lijkt wel alsof we overal en altijd bang zijn dat ons iets overkomt tijdens het naar de wc gaan, een overval of kidnapping. En dan kun je maar beter met z’n tweeën zijn. Maar dat even ter zijde. We hadden haast want we wilden daarna door naar de kantine, honger! Dus ik zit, plas, veeg af, trek broek op en sta weer buiten. Collega S verschijnt, zij wast haar handen, en brult uit het niets “wat heb jij nou aan je broek hangen??”. Tot mijn allergrootste schande en schaamte, hangt daar een enorme sliert wc papier. Net díe sliert die ik gebruikt had om mij af te vegen.
In mijn schaamte stamelde ik wat over haast en stomme broek, ruk dat papier weg, lach heel hard en overdreven (dat rode in mijn gezicht is van het lachen hoor) en verbied mijn lieftallige collega dit ooit aan iemand te vertellen…

Het is mij duidelijk: Het onsterfelijk belachelijk maken van mezelf heb ik inmiddels verheven tot een sport… Wc-rol onder de arm en op 1 sok. Zo ga ik tegenwoordig door het leven. En weet je wat? Het kan me echt niets meer schelen, lach maar om mij als je daar vrolijk van word! Op naar de finish-line, ik hoop op veel toeschouwers…