Category Archives: Francaise zijn

Paris, paris

Paris, paris

In mij woont een kleine Française, delicaat, liefelijk, elegant en modieus. Echter zo 3 keer in het jaar raakt zij in een depressie. Mon dieu, denkt zij, wáte doe iek iene dáte likaam van die Hollandaise?

Gelukkig, heeft die Hollandse waar ze in woont een Franse bouw, ik ben petite. Nogal.
Dat kan heel gênant zijn, in de supermarkt moet ik regelmatig op stellingen klimmen om vervolgens met 2 pakken melk in mijn handen keihard achterover te kiepen “aaaah baguette!!” Gelukkig leren mensen naar mate ze ouder worden bepaald commentaar & gedachtes voor zichzelf te houden maar vroeger keek ik niet meer op van een “waaah wat ben jij klein.” Afin, kenoeg…

Officieel ben ik én Frans én Nederlandse. Maar als ik mocht kiezen, dan was ik liever helemaal Frans. Maar op de een of andere manier lukt dat niet altijd. Ik ben namelijk niet non-stop verfijnd, en mijn modesmaak is helaas soms Hollandser dan ik zou willen.

Vroeger toen “maman” altijd mee ging winkelen kwam ik met de meest waanzinnige creaties thuis, op het schoolplein gingen alle wenkbrauwen omhoog als ik weer in een fladderende zomerjurk verscheen. Want maman had een motto: jij bent jonge et jolie, en dat moet je latén zien! Wat soms ook uitmondde in wel heel diepe decolletés, waardoor zelfs leraren stotterend voor de klas stonden.

Maar de afgelopen tijd ben ik mijn inner Française weer aan het verwaarlozen, ze wil fladderende jurkjes aan. Ze vervloekt in een onvervalste waterval aan elegante Franse scheldwoorden mijn spijkerbroek, ook al is het een enorme hippe bootcut. Ze wil rokjes aan, ‘oge ‘akken, decolletés en haar ‘aren opstekén.

Als zij opborrelt, is er geen houden meer aan en begin ik in het Frans-Nederlands alles wat “Hollands” is af te kraken. Ik betrap mijzelf erop het meisje bij de kassa met kritisch oog van top tot teen te bekijken, “die skiennie is completement passé et ét ies niet jouw maate” om vervolgens met mijn neus in lucht weg te lopen. Ik eet alleen nog maar salade, want brood “quelle horreur” iek ben ét zat!
Ik lees Franse boeken, ben op de hoogte van de laatste Franse mode, Frankrijk heeft namelijk wél Fashion (oh oeps, zei ik dat?). Elke zin begint met “in Frankrijk… ” en ineens ben ik een groot fan van Sarkozy.

Ik wil dartelen in ballerina’s. Met een trenchcoat en een rieten mandje door de straten van Parijs dansen. Ik wil elke dag “Yves Saint Laurent” zeggen omdat het zo lekker bekt. Ik wil groots en meeslepend leven, elke dag de Eiffeltoren zien en “un croissant” bestellen bij de Boulanger.

Acuut trek ik mijn fladderende jurkje aan en ren naar buiten, de Française in mij springt wild op en neer van enthousiasme. Maar als ijs-baguettes aan mijn neus hangen is het duidelijk. Nederland is misschien wel toe aan modieuze Françaises, het weer alleen nog niet…

Where is the fire? (originele versie)

Where is the fire? (originele versie)

Brandweermannen, dat is echt helemaal mijn ding. Tenminste dat dacht ik. Ik dacht dat als ik ooit een vrijgezellenfeest zou krijgen met een stripper, alleen maar een brandweerman mij zou kunnen bekoren. Zo eentje in een afgeragde spijkerbroek, besmeurd met roetvegen en een rode helm op. Zo eentje die binnenkomt en op zwoele toon vraagt “where’s the fire, baby?” of in mijn geval “ ou est le feu ma cherie?” want in t Frans mag je alles tegen me zeggen, ookal vraag je mij om een kopje suiker. Ik smelt. Maar sinds ik vanmorgen in de trein zat met een piloot, moet mijn brandweerman vechten om mij te mogen bekoren. Want oh man wat zag die piloot er goed uit! Nu weet ik dat het onbeleefd is om onbekenden ongeneert aan te staren, maar die piloot zou binnenkort uitstappen. Bijna Schiphol. Dus ik staarde. Ik staarde tot er slijtage plekken op zijn pak kwamen, of waren dat mijn ogen? Bijna Schiphol. Staar. We zaten al in de tunnel…er kwamen andere passagiers om uit te stappen. Staar. Het licht van het perron was al zichtbaar, ik staarde uit alle macht. De trein stopte, de deuren gingen open, en weer dicht…en de piloot stond nog steeds in de trein. Wat was dit? Een wanna-be piloot? Een piloot met faalangst? Een piloot die liever van treinreizen houd? Een veredelde NS conducteur in een piloten pak?! Acuut ben ik gestopt met staren. Brandweermannen, zijn echt helemaal mijn ding.

Where is the fire?

Where is the fire?

Brandweermannen, dat is echt helemaal mijn ding. Ten minste dat dacht ik.
Ik dacht dat als ik ooit een vrijgezellenfeestje zou krijgen met een stripper, alleen maar een brandweerman mij zou kunnen bekoren. Zo eentje in een afgeragde spijkerbroek, besmeurd met roetvegen en een rode helm op. Met een zwarte werkbroek met bretels op zijn topless borstkast. Zo eentje die binnenkomt en op zwoele toon vraagt “where’s the fire, baby?” of in mijn geval “ ou est le feu ma cherié?” want in het Frans mag je alles tegen me zeggen, ook al vraag je mij om een kopje suiker. Ik smelt.

Mijn vuurtje is gaan branden toen ik een jaar of 16 was en naar het zonnige Zuid-Frankrijk op vakantie ging.
In Zuid-Frankrijk zijn heel vaak bosbranden en dus ook kazernes. En daarin huizen goddelijke 19 jarige brandweermannetjes. Les sappeurspompiers heten ze daar. Onverijdelde chippendales. Er moet een vrouw de baas zijn geweest ten tijde van de sollicitatie rondes want alleen een vrouw zou Brad Pitt, Johnny Depp en Jude Law brandjes laten blussen.
Maar ik dwaal af (vind je het gek?), met enige regelmaat brak er een fluitconcert los als ik langs paradeerde, of moet ik zeggen alwéér langs paradeerde? Mijn hartje ging daar sneller van kloppen en nu nog.

De brandweerman deed het ook altijd erg goed als orfasme! Oftewel orgasme-fantasietje. Als ik lag te sexen zag ik het helemaal voor me: terwijl ik in mijn Hunkemöller kerstlingerie een omgevallen waxinelichtje uitblaas, beukt de “pompier” de deur in. Door de rook van het waxinelichtje zie ik in eerste instantie niet welke god mij komt redden. Tot hij me in zijn (met roet en zweet besmeurde) armen wegdraagt richting de centrifugerende wasmachine. De sprinkler installatie springt aan, mijn kerstlingerie wordt doorzichtig…Show me your hose, fireboy! (Vriendje van onder de dekens: huh?? zei je wat?”)

Maar sinds ik vanmorgen in de trein zat met een piloot, moet mijn brandweerman vechten om mij te mogen bekoren. Want oh man wat zag die piloot er goed uit!
Nu weet ik dat het onbeleefd is om onbekenden ongegeneerd aan te staren, maar die piloot ging bijna uitstappen. We waren bijna bij Schiphol. Dus ik staarde. Ik staarde tot er slijtage plekken op zijn pak verschenen, of op mijn ogen? Bijna Schiphol. Staar. We zaten al in de tunnel… Staar. Het licht van het perron was al zichtbaar, ik staarde uit alle macht. De trein stopte, de deuren gingen open, en weer dicht…en de piloot stond nog steeds in de trein. Wat was dit? Een wanna-be piloot? Een piloot met faalangst? Een piloot die liever van treinreizen houd? Een veredelde NS conducteur in een piloten pak?! Acuut ben ik gestopt met staren. Brandweermannen, zijn echt helemaal mijn ding.