Category Archives: Frustraties

Dyscalculie: “Nie rekenen nie”

Dyscalculie: “Nie rekenen nie”

Mijn juf verheft boos haar stem “Sarah, je bent 11! Je bent toch niet dom? Wat is 13 plus 29?!”
In mijn hoofd en voor mijn ogen is het een grote vlek. Een waas van tranen van woedde, onbegrip en schaamte. Vooral veel schaamte. Want ik wist het antwoord echt niet.
En ik was écht niet dom.
Maar volgens juf “Kleuters-kunnen–dit–nog-beter–dan-jij”, was dat het probleem.

In de zomervakantie zat ik bij de tent rekensommen te maken, ik lag altijd 3 rekenboekjes achter op de rest en mijn Cito-toets verprutste ik puur op het rekenen.
Resultaat: niveau-advies Mavo.
Godzijdank dat mijn vader dat niet pikte en net zolang met de directeur van het Lyceum sprak tot ik Havo mocht doen en haalde. (Eat that!)

Wisselgeld in de supermarkt: geen flauw idee of het correct is. Kortingen in de winkel? Ik sta altijd voor een verrassing bij de kassa. Bustijden onthouden, verjaardagen, leeftijden… Ik moet alles opschrijven. Cijfers zijn een probleem en dat zijn ze altijd al geweest.

Ik vergeet ze, raak in de war, draai ze om; zo ben ik een keer het verkeerde appartementencomplex ingelopen.
Ik woon op nummer 23 en was mijn sleutel in het slot aan het porren toen de deur open ging, en er een wildvreemde vrouw in mijn appartement bleek te wonen die de sloten al had laten veranderen! Vlak voordat ik 1-1-2 intikte zag ik het: Ik stond bij 32…

Twee ons kaas resulteert regelmatig in twee kilo kaas, of twee stuks.

Ik heb geen ruimtelijk inzicht, dus ik koop regelmatig iets te groot of te klein. Het inschatten van afstanden? Forget it! Ik loop naar de andere kant van de stad in de veronderstelling dat het dichtbij is. Tel daar dan ook even bij op (mag jij doen) dat ik links en rechts door elkaar haal en je begrijpt… Zelfs een TomTom rent gillend weg…

Maar met de komst van internet kwam het verlossende woord. Ik tikte “moeilijk rekenen” en daar was het: Ik ben niet dom ik heb dyscalculie!

Inmiddels heb ik er mee leren leven en nu ik het weet, valt een groot stuk schaamte weg. Dat ik ooit goed en snel zal kunnen rekenen heb ik opgegeven.
Daarom heb ik altijd een rekenmachine op zak, laat andere (betrouwbare) mensen uitrekenen hoeveel wisselgeld ik terugkrijg en van mijn linkerhand vormen de duim en wijsvinger de letter “L”. (Écht! Die van jou ook!).
En mocht het nodig zijn, mocht íemand zich ineens aan zware rekensommen willen wagen met mij: dan leg ik het gewoon uit. “Ik kan gewoon nie rekenen nie”.

Nou is er alleen één rekensom die zelfs een rekenmachine niet kan oplossen.

“-Ruimtelijk inzicht” + “-links/rechtsgevoel” = Hoe haal ik in godsnaam mijn rijbewijs?

Waar mijn rij-instructeurs wanhopig “rechts, rechts…RECHTS!” roepen, draai ik doodleuk links, links, LINKS! Inparkeren is lastig -“uuh daar komen we niet tussen hoor”- en langs een andere auto rijden is ook spannend -“uuuh, hier ook niet…”-.

Maar ook hier bood internet troost; “Mensen met dyscalculie leren maar moeizaam autorijden. Het is niet ongewoon dat er veel rijlessen voor nodig zijn om zaken aan te leren. Echter na het behalen van het rijbewijs is gebleken dat ze een van de betere weggebruikers zijn.”

Dus
1. Het gaat even duren
2. Dat rijbewijs komt er
3. Ik rij beter dan iedere andere “courreur”.

Maar kan nu iemand even uitrekenen hoeveel dit grapje mij gaat kosten?

Ir-ri-ta-ties!

Ir-ri-ta-ties!

Op het yogamatje naast mij ligt zo’n strebertje, zo eentje die veel te nadrukkelijk in- en uitademt. Zo eentje die niet eerst even kijkt hoe de oefening moet, maar meteen alvast meedoet met de lerares. En dan, als de rest van de groep zich over de oefening gaat buigen, ligt zij al. Met een misplaatste blik van arrogantie “liggen jullie nou nog niet, stelletje stijve harken”?

Ik kan niet tegen zuchtende mensen. Tijdens de yogales niet maar ook niet in de trein. Of omdat ze achter mijn volle kar staan bij de kassa van de Albert Hein met een blikje bier, een halve Casino bruin en een potje Bockworst. Ik krijg daar neigingen van. Je voelt gewoon dat gezucht dieper worden, ge-ergerder (is dat een woord?), tot je het in je nek voelt, tot je slapen ervan gaan kloppen en je in een vlaag van opgekropte irritatie je omdraait en brult: “STIK ER-IN!!! STIK IN JE BROOOOOOD!”.

Muziek in een stiltecoupé, machtsvertoon door politieagenten of M.E. (ik háát M.E.), toffe mensen die mij na een blik al “Saaaartje” noemen, het vergeten van knipperlicht op een rotonde, je poot niet uitsteken op de fiets. Ça me fait monter la moutarde au nez! Of zoals ze in het keurige Frans bedoelen: de mosterd staat me aan de neus.

Mensen die overal over klagen en vooral niets doen om het te veranderen, mensen die schijnheilig zijn, mensen die zich aan andere mensen irriteren…

Maar de meest freak’in gettin’on my nerves kind of people, zijn van die mensen die mijn ruimte innemen. Ik had een buurvrouw die niet zoals ieder ander mens haar badkamer tot paraplu-droog-ruimte omtoverde, maar onze gemeenschappelijke hal. Waardoor alles en iedereen al dan niet voorzien van boodschappen, slaapzakken, weekendtassen of kleine kinderen, zich met gevaar voor eigen leven langs die paraplu moest wringen op 3 hoog. Na een paar weken lang nutteloos te hebben gevloekt, getierd en getrapt, de zenuwinzinking nabij, ben ik op een andere tactiek overgestapt.
De smile-tactiek.

Ik heb er mijn eigen persoonlijke missie van gemaakt om wat meer lach en vreugde in deze wereld te brengen. Ik bestrijd kwaad met humor en liefde, met als ultieme doel er zelf beter van te worden. (Want ik val toch een beetje in mijn eigen erger-top-10 “mensen die zich aan andere mensen irriteren”).

Dus toen ik mij omdraaide in de rij om die kampers een pijnlijke dood toe te wensen door verstikking in brood en ze eigenhandig met mijn eigen Unox Knakworsten te lijf te gaan, glimlachte ik “willen jullie misschien voor? Ik heb zo’n volle kar en jullie zó weeeinig” . Verbijstering bij de kampers, zoete, zoete, glimlachende, demonische, wraak voor mij.

Alleen jammer dat ik nooit het gezicht heb gezien van mijn onderbuurvrouw toen ze haar dichtgeklapte met confetti gevulde paraplu ‘s morgens opende: ”Met vriendelijke groet: uw Smile-coach.”

Wie is de chef?

Wie is de chef?

Een stelletje gefrustreerde hotelschool dropouts, gaat voor elkaar koken, elkaar bekritiseren, afkatten en ondervragen, totdat ze er achter zijn wie het diploma chef-kok heeft behaald. Ja, ja ik bedoel inderdaad het immer populaire programma Wie is de chef.

Elke keer weer kijk ik met verhoogde irritatie naar dit waardeloze programma. Niet alleen zouden ze sommige mensen moeten verbieden om zich hier voor aan te melden (“ik kom uit een trotse jagersfamilie en als oudste kind heb ik duiven leren slachten”), maar ze moeten ook écht het tijdstip van uitzenden wijzigen.

Want het is een ware kwelling om 16:27 uur, om naar rollades, biefstukjes, couscous en de meest waanzinnige toetjes te kijken. Kwijlend dwaal ik door mijn huis op zoek naar iets wat lijkt op een Tarte Tatin, een Peking Eend of een Coque au vin. Helaas tref ik in mijn kasten alleen de ingrediënten voor geroosterd brood met Pindakaas, hoe frustrerend.

Op tv gaat de strijd ongemoeid door. De concurrentie tussen de wannabees is moordend!
Er word gekeken naar opmaak van de borden, het dekken van de tafel, de kooktechnieken, merk schort en pannensoorten om tot de ontdekking te komen wie dan wél beroepsmatig in de keuken staat.

De amateurschefs zoals ze zich noemen, bruisen over van keuk&kook-wijsheden.
Commentaar als “de spinazie zag er niet uit, hij glansde niet”, “het mag wat smeuïger”, “ik vind het teveel een smaakexplosie”, “de componenten passen niet”, “ik vond het heel apart dit had ik niet verwacht” moeten je doen geloven dat deze mensen meer van koken weten dan jij (zielig persoon met je geroosterde boterham met pindakaas op de bank).

Wie het programma wat vaker ziet heeft inmiddels wel door dat er altijd een tussen zit die alles beter weet, en als dat nou de chef-kok was…

Ik denk persoonlijk dat dit de meest gefrustreerde van het stel is. Hij of zij is aan de hogere hotelschool begonnen met als enige doel 6 Michelinsterren te behalen en is na dag 3 huilend uit de keuken vertrokken omdat zijn creatieve kookgeest niet genoeg gewaardeerd werd.

Let maar eens op, deze persoon gaat altijd in de keuken kijken, ongevraagd proeven en voorziet alles van ongezouten (keuken-humor) kritiek. De sausjes zijn te flauw, het vlees niet goed gesneden, en “persoonlijk” zouden ze het niet zo hebben gedaan.

Maar wat mij verbaast is dat elke aflevering weer, de chef-kok al vanaf het eerste diner gespot is door de rest.
De chefs halen tevergeefs complete trukendozen te voorschijn om niet door de mand te vallen. Nepnagels voor de vrouwen, neplevens, nepnamen, nepberoepen, ze branden het eten aan of serveren vieze borden op. De amateurs ruiken gelijk onraad.

Amateurchefs worden zonder pardon neergesabeld “zij is niet de kok, ze zocht wel erg veel naar bevestiging” terwijl de chef de hemel in geprezen word.

Het is tijd dat hier verandering in komt, dit programma verdient een oppepper.
Ik denk dat ik, ja ik, mij ga inschrijven. Het menu heb ik al helemaal klaar.

Vooraf een heerlijke Hollandse garnalen cocktail, gevolgd door mijn specialiteit: spaghetti met knakworst en ketchup. En als afsluiter, une (mislukte) omelette Siberienne.
Dit is alles opgediend op een bevlekt tafelkleed, en kattenharen in de wijnglazen… Dat word pas tv! Ik zie de amateurchefs al totaal verward in de finale zitten als ze ontdekken dat ik niet de chef ben, maar ik gewoon écht niet kan koken… eat that!

Regen, regen, regen

Regen, regen, regen

Ik zou kunnen gaan schuilen. Maar inmiddels ben ik al zo nat geregend dat schuilen toch geen zin meer heeft. Van mijn pet druppelt de regen naar beneden, en ik denk: wie is er boos op mij? Wie is er zo boos op mij dat ik het verdiende er als een verzopen katje uit te zien?

Ik had dit aan kunnen zien komen natuurlijk. In mijn horoscoop stond dat door de gebeurtenissen van vandaag ik iets belangrijks kon leren over mijzelf of mijn gedrag. Het was dus zaak mijn oren en ogen goed open te houden.

De zon scheen nog toen ik mijn voordeur op 4 hoog dichttrok, halverwege de 2e verdieping zag ik al wat druppels en eenmaal buiten regende het pijpenstelen.
Maar ik, koppig als ik ben, ben stug naar de supermarkt gelopen waar ik het voor elkaar kreeg om alle worsten uit een stelling te laten vallen.
Waardoor ik genadeloos werd geconfronteerd met de ware aard van worsten en ze, verwilderd als ze waren, met twee handen in bedwang moest houden terwijl ik hard om hulp riep. Vervolgens schuifelde ik met rood hoofd achteruit weg, nadat ik tegen de vakkenvullerjongen had gestameld dat ik zijn worsten had laten vallen, om mij vlug te verdiepen in de wondere wereld van sinaasappelsap.

Eenmaal bij de kassa kon ik terug naar het koelvak omdat het pak sinaasappelsap zo aan mijn hand kleefde dat het me verstandig leek een andere te halen, ik het vervolgens op de terugweg naar de kassamadam liet vallen, én bij het betalen alles uit mijn jaszak liet donderen behalve mijn pinpas. Waarop de caissière heel wijs meldde “er valt iets…” Bliep.

Op de terugweg regent het nog harder. En terwijl ik mij afvroeg, wat ik de wereld had misdaan begon het nog harder te regenen. Een meisje sprong droog vanuit haar auto onder een afdakje en ik liep als een doorweekte kroket door de verlaten straat. Het is zo duidelijk dat deze regenbui voor mij bedoeld is.

Boos kijk ik vanonder mijn pet naar de lucht: O-K! Ik zet de boodschappen met een plof op de grond en begin als een gekooide leeuwin op en neer te lopen.

Wie is het, wie heb ik zo pissed off gemaakt dat het vanuit hiernamaals zeikt van de regen, op mij? Mijn oom? Mijn opa? Mijn oma? In een laatste poging hier achter te komen geef ik mij totaal over aan mijn innerlijke fantasie, gooi mijn hoofd in mijn nek en brul met gebalde vuisten “WIE heb ik boos gemaaaaaáákt?” Waarop een oud mannetje prompt zijn raam open zwaait en schreeuwt: Mijhij-hij!

Beduusd pak ik de boodschappen weer op en loop met snelle pasjes naar huis. Wat zei mijn horoscoop: iets leren over mijzelf… Maar deze wereld is nog niet klaar voor een beetje drama…

Het is niet eerlijk!

Het is niet eerlijk!

Het is niet eerlijk, die 16-jarige (binnenshuis) gemutste snotaap naast mij heeft zijn auto-theorie zojuist wél gehaald en ik, 26-jaar en 9 weken braaf leren, niet.

Maar bij binnenkomst was het al duidelijk: ik hoor hier niet tussen. Papa’s en mama’s zijn opgetrommeld om de handjes vast te houden van deze uit de kluiten gewassen kleuters, die ervan dromen om “met mijn vette Impreza over de highway te scheuuuuren”. Mr. Muts naast mij schept op, “mijn scooter rijbewijs had ik in 1x, dus deze zal ik ook wel in 1x halen. Ik ben gewoon ggggoed. Had vorige week maandag mijn eerste rijles en mag volgende maand al op. Komt zeker omdat ik al eerder in een vette vrachtwagen gereden heb…”

En deze rammelende hormonenbakken moeten binnenkort de weg op? Achter mij zit een wijsneusje haar kennis loud&clear te verkondigen: “Je krijgt pas rijontzegging als je 3x gepakt bent met alcohol op achter het stuur. Dus ik zorg ervoor dat ze mij maar 2 keer pakken hè?”. Oh lord! Hier is 80% een potentieel gevaar op de weg!

Als we de examenruimte verlaten, vliegen Mr. Muts en Ms. Wijsneus hun mama’s in de armen, in één keer geslaagd! Terwijl ik omver gelopen word door een woeste blondine wier gebral ik niet ongecensureerd op papier zou kunnen zetten, loop ik enigszins teleurgesteld naar mijn jas. Gezakt…

Where did this go wrong? Het kwartje valt als ik een stel zo innig zie knuffelen, dat je zou denken dat de knul terugkomt van een missie in Irak.

Had ik dan ook…?

Met één sms’je is het geregeld: Mamaaaaaaaaaaa, jij moet de volgende keer ook mee om mijn klamme handje vast te houden…

Santa

Santa

“Ik mag dat niet van mijn vader” zegt het meisje tegen haar arts. De arts kijkt verbaast de vader aan, deze bevestigt. “Nee, wij doen alléén aan Sinterklaas. Dat is een Nederlands feest, een traditie die we in ere moeten houden. Ik wíl geen Kerst vieren. Ik heb niks met de Kerstman, laat die maar over aan die Duiters en Amerikanen.”

Die Duiters en Amerikanen? Ten eerste moet deze man echt minder drinken tijdens Weekend Millionairs, want als hij had opgelet dan wist hij dat de Kerstman een Fin is. Ten tweede moet deze man dit soort dingen niet in mijn buurt zeggen want ik ben een groter fan van de Kerstman dan van de Sint, en ten derde, “Ík wil geen Kerst vieren”???

Dit riekt naar een typisch gevalletje van “doktermans, hier kan ik nog wel de vent uithangen, thuis heeft mijn vrouw de broek aan” en ik zeg: Amen.
Bij deze man is het een zaak van nationale veiligheid dat zijn vrouw de broek aan heeft. Als wij deze man alleen laten wonen wordt hij wereldvreemd, asociaal en eenzaam. Heel eenzaam. Zo eenzaam dat hij zijn sokken als soulmates gaat beschouwen, dat de kip in zijn koelkast zijn voetbalmaatje wordt en hij een plastik palmboom in huis haalt om het wat gezelliger te maken.

Dit is het soort man, dat op het werk het hoogste woord heeft, andere mensen afkaffert terwijl hij zelf nog een keer Patience opstart. Het soort man dat voor de verjaardag van zijn collega haar meest oncharmante foto door het hele gebouw hangt, en met dito taart aan komt zetten, áls hij daar al aan denkt. Een man die in een café na een paar biertjes de terreur van elke vrouw wordt.

En juist deze man komt na een werkdag thuis omdat zijn vrouw hem dat geboden heeft, deze man eet geen vlees-aardappelen-jus maar een thaise wokmaaltijd omdat zijn vrouw dat wilt, deze man laat de cavia’s van zijn dochter door het huis scharrelen enkel omdat zijn vrouw heeft gedreigd anders de Playboy de deur uit doen, en dat soort mannen geloven enkel en heilig in Sinterklaas, en niet in de Kerstman.

Want diep van binnen gloeit jaloezie voor die gezelligerd. De Kerstman staat voor alles wat hij niet is of mag zijn. Onze Finse legende is gezellig, houd van drank en lekker eten, hij straft niet en vliegt door de lucht met een arrenslee. De Kerstman wordt in de hele wereld door zowel kinderen als volwassenen, aanbeden en bezocht! De magie is daar nog lang niet uit.

De Sint is een chagrijnig onethisch scharminkel vergeleken bij deze vent.
Klaas laat zijn pieten het zware werk doen, zijn verblijfplaats is volkomen onduidelijk, onbekend en onbezoekbaar buiten Sinterklaastijd, hij rijdt op een schimmel (kom op…) en vanaf 6 jaar worden kinderen bruut wakker geschud uit deze marsepeinen fantasiewereld. Want volgens Hollandse nuchterheid is het dan tijd om volwassen te worden, geloven is “not-done”. Wake up and smell the coffee. En zo creëer je monsters. Monsters zeg ik je!

Terwijl buiten vrolijk Duitse en Amerikaanse kinderen van 0-80 jaar door de straten huppelen, zit een enkele staats gevaarlijke gefrustreerde ex-Sint gelover op kantoor, wanhopig trachtend zijn eigen illusie in stand te houden; die van stoere man. Maar net als bij de Sint kan deze illusie alleen in stand gehouden worden door het geloof van de buitenwereld… en laten we dat er nou net uitgeramd hebben.

Als u me even wilt excuseren, ik moet nog een kerstboom opzetten…

Pluk de Dag. Bekijk een toerist! (Column voor Vodafone 27 mei 2008)

Pluk de Dag. Bekijk een toerist! (Column voor Vodafone 27 mei 2008)

Dat Amsterdam een internationale stad is,
merk je al gauw in de tram.
Als je een jolige conducteur treft maak je de rit van je leven, “This is the leidschesquare, het leidscheplein, la place de leidsche, Paradiso, Milkyway, Bulldog (for the trip of a lifetime!) and Boom “Boom” Chicago”. Maar soms heb je ook een conducteur from hell, en blijven commando’s (humor?) als “loop es naar fore mensjuh dan ken de res er ook bei” en “dit gelt ook foor de doofe mensjuh” onvertaald. De snoetjes van toeristen trekken wit weg als blijkt dat de kwade conducteur het ook tegen hen had (dit wél in onvervalst engels) “You! Japanese in red! Move to the front!”.

Maar voor de Amsterdammer, maken toeristen in een tram je dag weer goed. Ze zijn hi-la-risch! Want als je een aantal jaar met die bakbeesten vervoert bent weet je waar je op moet letten als je de conducteur te vriend wil houden: Ga door de GOEDE ingang naar binnen, hou je vast ook als je zit, niet op de draaischijf gaan staan en ga snel(!) door de GOEDE uitgang naar buiten. Maar mocht je toch na deze goede adviezen de woede van de conducteur hebben gewekt, ga dan snel zitten en geniet van schouwspel.

Het spektakel begint als ze binnen komen door de verkeerde deur, het luide commentaar van de conducteur tettert door de speakers, de tram trekt op, de toerist wankelt even en tuimelt achterover de hele tram door. Meestal herstellen ze nét op tijd, om vervolgens op de draaischijf te gaan staan (waah dit draait!) of ze tuimelen in de eerstvolgende bocht van de stoel (het gebeurt echt!). Ze stappen langzaam uit, pakken de verkeerde deur, krijgen weer de boze conducteur (“that is not an exit!”) en een stroom passagiers over zich heen. En terwijl de deuren zich sluiten en de toerist zijn rugtas verwoed tussen de deuren uit probeert te trekken, vormt zich een glimlach om mijn lippen: Aaah Amsterdam! Gelukkig woon ik er toch ook over een maandje of vier en mag ik weer met de tram…

Up yours Honolulu!

Up yours Honolulu!

Dat kleine detail waren ze even vergeten te vertellen. Hoe kun je, in vredesnaam, iemand vergeten te vertellen dat er een buis in haar anus gaat verdwijnen van 30 cm lang en zeker 2 cm doorsnede? In het ziekenhuis dus.
Nadat ze mij 1 uur lang in de wachtkamer hadden laten zitten, ging ik maar even polshoogte nemen bij de receptie. Waarom duurde het zo lang? De olijke receptioniste lachte me toe, er was inderdaad een sproetje tussen door gekomen maar ze ging het roggelen voor me. Zucht.

Een frisse boerenjongen arts genaamd Frederik loopt op me af. Oh nee, denk ik. Hij is veel te leuk en fris om naar mijn anus te mogen kijken.
Hij begeleidt mij naar mijn kleedcabine, of ik alles uit wil doen behalve mijn beha en sokken, en dan vervolgens dat groene schort wil aan doen. Ik kijk geschokt. We gingen toch alleen röntgenfoto’s maken van mijn buik? En nu moet ik een billen-bloot-schort aan?
Of ik wel wist wat de ingreep inhield vroeg de boerenbonte arts op serieuze toon. “Ingreep?” hyperventileer ik.
“F-f-foto’s maken?” stamel ik.
Maar nee; eerst brengen ze een buis voorin in, en daarna achterin en dan moet ik poepen op “de troon” zoals ze hem hier intern noemen, grapt de boerenbonte arts. Ik was echter nog in shock blijven hangen bij “we brengen een buis aan in uw vagina”.
Als de arts mij alleen laat om mij om te kleden realiseer ik dat ik niet meer weet wat er nou uit moest, of aan… Verdwaast trek ik dat schort aan. De arts begeleidt mij de kamer in, waar 2 andere artsen zijn. Nog meer artsen? Ik schuifel vertwijfeld weer achteruit…

Er is maar 1 oplossing in deze situatie. Doen of ik niet besta. Doen of deze situatie niet gebeurd. En zo geschiedde het.
Terwijl ik op de tafel lag en de vrolijke doch bezorgde artsen buizen inbrachten en mij vroegen naar mijn hobby’s, zat ik op Honolulu. Weliswaar met een buis in mijn anus, (op mysterieuze wijze lukte het mij niet die weg te denken) maar hé, er gebeuren wel vreemdere dingen op Honolulu.

“Zo!” Roept de arts uit, “dan mag je nu poepen! Op de troon, daar keek je natuurlijk wel naar uit hè?” Ik geloof niet, dat deze arts door heeft dat ik 25 ben. Ik schuifel richting de troon en merk verschrikt op dat er achter het anti-stralingsscherm nog 2 co-assistenten staan…die naar mij zwaaien…
Terwijl ik plaats neem op de troon, doe ik mijn uiterste best om onzichtbaar te worden: dit gebeurd niet, ik ben hier niet, waar ligt Honolulu ook al weer?
“Jaaaa” roept de arts “toe maar! En stop maar! En persen! En ophouden! Ennnnnn….laat maar gaan!”

Finally, mag ik hier weg. De co-assistenten houden hun duimen bemoedigend omhoog en de arts zwaait nog even. Dag Honolulu. Daar ga ik dus nooit meer heen!

Move! (Column voor Vodafone 17 maart 2008)

Move! (Column voor Vodafone 17 maart 2008)

Ik kreeg de opmerking dat het wel te merken was in mijn artikeltjes dat ik niet blij ben met de move naar Amsterdam. Ja, gek hè? 2 maanden nadat ik hier als Amsterdamse woonde en werkte, kwam de aankondiging.
Mijn leven was net wat rustiger geworden. Na 5,5 jaar op-en-neer reizen tussen Amsterdam en Maastricht, heb ik ervoor gekozen om mijn grote liefde voor altijd in mijn armen te sluiten en daarmee het Bourgondische leven, en Vodafone. So excuse me if i’m not amused!

Dolblij was ik, met mijn baan bij Vodafone. Maar na 2 maanden werd dit alles uit mijn handen getrokken.
Als behang wat net in je nieuwe huis hangt maar eraf komt bladderen, als de nieuwe jurk die eenmaal thuis toch boven budget blijkt, als die lieve poes die je nieuwe Glossy aan flarden krabt.
Eerste reactie? We verhuizen mee! …Of toch niet?…
En zo begon het wikken-en-wegen, de blijdschap, de onenigheden en het verdriet; 3 tissuedozen zijn ervoor nodig geweest om mijn tranen te deppen. Ik was op een middag niet eens meer in staat om te werken.
Ik heb echt gerouwd. Het weekend voor de einddatum hebben we de knoop doorgehakt: wij blijven hier.

En oh wat gaan we het leuk hebben! Veel leuker dan jullie*! Het weer is hier mooier, de mensen vriendelijker, de huizen goedkoper, en hier hebben ze verse vlaai. Jullie zitten straks aan de Multi-vlaai.
Hiervandaan zit je binnen een uur in grote steden zoals Brussel en Aken.
Vanuit Amsterdam ben je zo in wereldsteden als Abcoude, Hoorn, Purmer-end, Datsylel of het spetterende Almere.
Wij gaan lekker picknicken in de heuvels. Jullie op Zandvoort, waar je na 3 uur file en 20 euri in de parkeervreter, de zweetlucht van je buurman ruikt en zijn zonnebrand in je broodje proeft.

Mocht je ooit het Bourgondische leven gaan missen, in zeg 3 weken na je verhuizing, ik heb nog wel een logeerkamer waar je op mag. En zo niet, mag ik dan bij jou logeren als ik mijn thuis mis?

* Jullie = verwijzing naar degenen die gaan verhuizen naar A’dam e.o.