Category Archives: Vroeger

De kaasboer

De kaasboer

Hij was het type badboy. Nou moet ik eerlijk zeggen dat dat niet mijn type is voor in het dagelijks leven, maar badboys in de film (Colin Farrell, Johnny Depp…) daar zeg ik geen nee tegen.
Maar tegen deze jongen dus wel, badboys in het echt moet ik niet. Ze hebben niet voor niets “bad” voor hun “boy” staan. En trouwens deze jongen was niet eens knap, maar hij had iets. Iets fouts, iets lelijks wat toch leuk was, iets wat ineens een herinnering triggerde van heel lang geleden.

Ik was hem alweer vergeten: Michel.

De herinneringen aan hem overvallen mij als een tsunami, hoe zijn handen het plakjesapparaat bediende, hoe zijn scheve glimlach mij hartkloppingen bezorgde, hoe zijn litteken op zijn wang mijn vingers deed tintelen. Hoe graag had ik dat schort niet van zijn magere voetballijf gerukt, en mijn armen om zijn slanke wiegende heupen  geslagen. Mijn obsessie voor Michel kostte mijn moeder kapitalen… aan kaas.

Michel was kaasboer bij de Dirk van den Broek bij mij in de buurt. In eerste instantie stond ik verstijfd achter mijn moeder opgesteld, ik bedoel je bent een jaar of 16 en ziet ineens een godheid een pondje kaas wegen. Reden genoeg om vooral niet op te willen vallen.

Helaas was mijn moeder wel zo oplettend en onder zware aanmoedigingen van haar kant ging ik voortaan kaas kopen. Elke dag wel te verstaan. Ik geloof niet dat ze dat helemaal bedoelde toen ze zei dat ik ervoor moest zorgen dat ik hij niet meer om mij heen kon, maar ik lever nooit half werk af. Zo ook niet als het gaat om mannen, en zeker niet als het ging om Michel.

Terwijl mijn ouders op straat kaas uitdeelden, flirtte ik er op los. Wat begon met een stamelend: “pondje kaas, alsjeblieft”, werden voorzichtige aanrakingen van handen bij het aannemen van de kaas, knipogen van hem en alles verblindende glimlachen die van de kassa naar de kaasafdeling 10 meter verderop gingen. Hij kwam zelfs achter de balie vandaan om een praatje met mij te maken. Mijn tienerhormonen hadden het niet meer. Boodschappen doen kon niet “zomaar” meer, in goed overwogen outfits, tot in de puntjes opgemaakt en gekapt ging ik met opgeheven hoofd naar de Super. Waar mijn Michel mij een pondje kaas afsneed, in plakjes, want dat duurde langer.

Tot de dag dat Michel niet meer kwam werken. Één dag niet, één week niet, één maand niet…
Met opgezette en met wallen omringde ogen, verzamelde ik alle moed om te vragen waar Michel was.
Het nieuws was vernietigend: hij had ontslag genomen – zonder het mij te zeggen!- en werkte nu bij een kaasspecialist in Amstelveen.

Halsoverkop propte ik mijn moeder in de auto, en na een zoektocht van een paar uur, had ik mijn Michel weer gevonden. Maar in het donker van de nieuwe kaaswinkel, zag ik de lichte schrik in Michel’s ogen, bij mijn verschijning. We wisselden nummers uit en Michel bleek zo’n 10 jaar ouder dan ik.
En met de belofte om een keer samen wat te gaan drinken heb ik hem gedag gezegd om hem vervolgens nooit meer te zien.

En nu staat zijn look-a-like zomaar voor mij, op de vroege donderdagochtend in de trein. En denk ik met lichte schaamte terug aan Michel. Mijn broodje kaas smaakt naar melancholie vandaag.

Het kind in mij…

Het kind in mij…

Zachtjes klop ik het stof van mijn Poeh beer af en zet hem terug tussen mijn andere knuffels. Wat moet ik met jullie aan, verzucht ik tegen ze. Angstig kijken ze mij aan.

Binnenkort is mijn huwelijksnacht en dan wil ik graag een grote-meisjes kamer. Een volwassen vrouw zijn in mijn trouwjurk.
Maar deze volwassen vrouw krijgt al pijn in haar hart als ze de rieten mand met haar knuffelvriendjes oppakt en ze in de andere kamer zet, waar zij ze niet meer kan zien.

Op mijn 5e had ik in de nacht voor de vakantie al nachtmerries dat ik al mijn knuffels kwijt zou raken daar in het verre Frankrijk…brullen van het huilen kon ik bij die gedachte alleen al.
Dan besloot ik ‘s nachts om toch maar niet mijn lievelingsknuffels mee te nemen, maar een “iets mindere lieveling”, om vervolgens om zes uur ‘s morgens vlak voor vertrek nog naar boven te rennen en mijn allerliefste Beertje mee te grissen uit bed. Geen leven zonder mijn Beertje! Dat nooit!

Maar nu…27 jaar oud, op de drempel van een nieuwe fase in mijn leven als “vrouw van”, getrouwd, volwassen! Ziet het er toch naar uit dat ik een leven zonder Beertje zal moeten hebben. Althans, dat vind mijn volwassen ik.

‘S avonds in bed (precies 7 uur gescheiden van mijn kindjes) kan ik maar niet in slaap komen… De tranen brandden achter mijn ogen, als mijn 5-jarige mij met een snik toespreekt “maar ze kunnen toch best hier blijven slapen tot die ene nacht?”

Als ik ‘s morgens mijn ogen open doe staren Poeh, Beertje en al hun vriendjes mij vrolijk aan.

Wie ben ik om een kind niet haar zin te geven?

Boy-friends

Boy-friends

Toen je in de zandbak zat was het leven zo simpel, jongens waren stom en een vriendschap was uitgesloten. Laat staan dat je ooit zo’n wezen zou kussen of je leven met hem zou delen.
Naarmate je ouder wordt, word het anders . Zo rond je 8e hang je in de bomen met ze, rond je 16e kus je in bomen met ze. En als je 27 bent trouw je met eentje. Het verwondert mij nog steeds trouwens dat een kleine jongen later een meisje kiest als het belangrijkste in zijn leven en niet zijn voetbal.

Relaties kunnen ingewikkeld zijn. Maar nog ingewikkelder is een vriendschap met een man. Je kunt een man ontmoeten waar je het enorm goed mee kunt vinden, zonder dat er ooit sprake is van fysieke aantrekkingskracht. Maar ergens gaat het wringen.

Ineens gaan er onuitgesproken regels meespelen. Je krijgt het met de paplepel ingegoten, een “jongetje” dat jou veel aandacht geeft vind je mooi, lief en leuk. Eerst door aan je haren te trekken, later streelt hij erdoor. Nog gevaarlijker word het als een man seksueel getinte opmerkingen of grapjes maakt, als vrouw behoor je dan direct op je hoedde te zijn. Ergens in de maatschappij is bepaald dat vrouwen onderling over seks mogen praten maar niet met iemand van het andere geslacht dan met eigen partner. Dat wordt dan ineens beschouwd als ambigue.

Ik ben dat een beetje zat.

Waarom mogen alleen van die coole, androgyne, skateboardmeisjes boy-friends hebben?

Ik pleit voor meer boy-friends! Voor elk meisje op deze planeet een man die niet de hare is en nooit de hare zal zijn. Een ongeschoren, stoere, testosteronman.
Knap, lelijk, dik, dun, surfdude of een nerd. Als hij maar humor heeft, je een nuchtere kijk op je eigen man kan schenken en vooral véél seksueel getinte grapjes maakt.

Want er is niets beters voor je vrouwelijkheid dan een andere man die stoer en mans genoeg is zijn vriendschap aan jou te schenken en thuis het allermooiste meisje van de hele zandbak heeft zitten waar hij zielsveel van houdt.

The Dead Poet Society

The Dead Poet Society

Streng. Indrukwekkend. Kleinerend. Dat was de eerste indruk die ik van mijn godsdienstleraar had. De kale man, gespierde bouw, kwam met priemende ogen en strak gezicht de klas ingelopen.
Wij waren destijds, de ergste brugklas. We waren rumoerig, hyperactief en hadden een hekel aan gezag. Deze man echter, liet ons beven in onze stoelen.

Bij binnenkomst sloeg hij de deur achter zich dicht. “Ik duld geen tegenspraak. Als ik spreek zijn jullie stil. Je zult niet vloeken, niet brutaal zijn en je zult mij aanspreken met meneer. Als je je niet gedraagt dan zet ik je zonder pardon de klas uit. Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat je er niet meer in komt. Je zult niet eten, niet drinken en geen kauwgom kauwen in mijn klas. Ik leer jullie niet alleen godsdienst, maar ook discipline. Je zult mij haten, maar mij hier later dankbaar voor zijn.”
Professor Sneep was er niks bij.

Twee jaar lang waren de lessen van meneer Meeuwis, interessant en beangstigend tegelijk. Het feit dat ik niet meer weet wie van ons “godverdomme” zei, maar nog wel weet hoe vurig ik wenste dat ik op dat moment onzichtbaar was, zegt al genoeg.

Meneer Meeuwis heeft een diepe indruk achtergelaten maar niet om zijn strengheid, zijn regime of gezag. Maar vanwege de eerste les die we kregen in de 3e klas.
Meneer Meeuwis kwam binnen, waar wij al klaar zaten, met open boek en huiswerk erbij. Getraind.
Hij heette ons welkom in het 3e leerjaar. “En ga nu allemaal maar op je tafel staan”…

Verstijfd zaten wij op onze stoelen. Dit moest een test zijn. Om te zien hoe gedisciplineerd wij waren, of wij het kwaad konden weerstaan! Tot meneer Meeuwis, tot onze grote verbazing, zelf op tafel ging staan.
Schuifelend stonden we 1 voor 1 op en gingen op onze tafel staan. En wat ik daar ervoer: kracht, overwinning, beloning, vrijheid. De lessen van meneer Meeuwis gingen van pure hel naar hemel. Ik heb hem inderdaad gehaat, maar dat sloeg onmiddellijk om in bewondering na die ene les. De lessen van meneer Meeuwis heb ik daarna allemaal gevolgd. Door hem ben ik een toleranter mens geworden. Geïnteresseerd in andere culturen en geloven.

Meneer Meeuwis had gelijk. Ik ben hem daar dankbaar voor.

Where is the fire?

Where is the fire?

Brandweermannen, dat is echt helemaal mijn ding. Ten minste dat dacht ik.
Ik dacht dat als ik ooit een vrijgezellenfeestje zou krijgen met een stripper, alleen maar een brandweerman mij zou kunnen bekoren. Zo eentje in een afgeragde spijkerbroek, besmeurd met roetvegen en een rode helm op. Met een zwarte werkbroek met bretels op zijn topless borstkast. Zo eentje die binnenkomt en op zwoele toon vraagt “where’s the fire, baby?” of in mijn geval “ ou est le feu ma cherié?” want in het Frans mag je alles tegen me zeggen, ook al vraag je mij om een kopje suiker. Ik smelt.

Mijn vuurtje is gaan branden toen ik een jaar of 16 was en naar het zonnige Zuid-Frankrijk op vakantie ging.
In Zuid-Frankrijk zijn heel vaak bosbranden en dus ook kazernes. En daarin huizen goddelijke 19 jarige brandweermannetjes. Les sappeurspompiers heten ze daar. Onverijdelde chippendales. Er moet een vrouw de baas zijn geweest ten tijde van de sollicitatie rondes want alleen een vrouw zou Brad Pitt, Johnny Depp en Jude Law brandjes laten blussen.
Maar ik dwaal af (vind je het gek?), met enige regelmaat brak er een fluitconcert los als ik langs paradeerde, of moet ik zeggen alwéér langs paradeerde? Mijn hartje ging daar sneller van kloppen en nu nog.

De brandweerman deed het ook altijd erg goed als orfasme! Oftewel orgasme-fantasietje. Als ik lag te sexen zag ik het helemaal voor me: terwijl ik in mijn Hunkemöller kerstlingerie een omgevallen waxinelichtje uitblaas, beukt de “pompier” de deur in. Door de rook van het waxinelichtje zie ik in eerste instantie niet welke god mij komt redden. Tot hij me in zijn (met roet en zweet besmeurde) armen wegdraagt richting de centrifugerende wasmachine. De sprinkler installatie springt aan, mijn kerstlingerie wordt doorzichtig…Show me your hose, fireboy! (Vriendje van onder de dekens: huh?? zei je wat?”)

Maar sinds ik vanmorgen in de trein zat met een piloot, moet mijn brandweerman vechten om mij te mogen bekoren. Want oh man wat zag die piloot er goed uit!
Nu weet ik dat het onbeleefd is om onbekenden ongegeneerd aan te staren, maar die piloot ging bijna uitstappen. We waren bijna bij Schiphol. Dus ik staarde. Ik staarde tot er slijtage plekken op zijn pak verschenen, of op mijn ogen? Bijna Schiphol. Staar. We zaten al in de tunnel… Staar. Het licht van het perron was al zichtbaar, ik staarde uit alle macht. De trein stopte, de deuren gingen open, en weer dicht…en de piloot stond nog steeds in de trein. Wat was dit? Een wanna-be piloot? Een piloot met faalangst? Een piloot die liever van treinreizen houd? Een veredelde NS conducteur in een piloten pak?! Acuut ben ik gestopt met staren. Brandweermannen, zijn echt helemaal mijn ding.

It’s my party!

It’s my party!

Naarmate ik ouder word ben ik steeds vaker jarig.
Vroeger was jarig zijn een zeldzaamheid, iets waar je echt wekenlang niet van kon slapen zó bijzonder was het. Je werd bedolven onder de cadeaus en het bezoek.
Nu blijf ik liever wakker zodat ik de minuten dat ik nog 24 ben bewust mee maak.
Deze week word ik 25 en serieus, ik voel me al ouder worden…
Het zijn van die kleine momenten die het hem doen. Dat je in een disco aan een tafel staat met je cola terwijl de rest om je heen “uit z’n pan” gaat. Dat je op de bank dvd zit te kijken op vrijdagavond en je denkt: moet ik niet uit ofzo? Maar je echt te moe bent om te gaan. Dat je roept “hé is dat het nieuwe liedje van Maroon 5?” en mijn zusje roept dat die al oud is… Oh… Ik ga niet meer met mijn tijd mee…Nu al?!
En basta! Ik ben zo jong als ik me voel! Ik kan nog steeds alle tunes zingen van tekenfilms, including die van Totally Spice, ik weet dat haarbanden nog steeds überhip zijn maar peeptoe schoenen met gekleurde sokken erin nog meer! De bob is passé, lang haar is weer in. Forget the Arctic Monkeys, hier zijn The Fratelli’s!
Ik lijk soms stoffig en voel me soms ook stoffig maar ik ben het niet. Verre van!
Ik ben trots op het feit dat mijn kinderlijke humor me bijna dreef tot het verwisselen van etage van alle kerstbomen in ons pand met de lift, maar mijn volwassen collega’s hielden mij tegen (wie is er hier nou saai hè?) En ik ben trots op het feit dat mijn leven voor gaat op mijn werk, ik alleen verantwoordelijkheids gevoel ken als het me uitkomt, dat ik absoluut geen schaamte heb en degene ben die altijd weer met een idioot plan op de proppen komt dat nooit verwezenlijkt word. Mijn rechtvaardigheidsgevoel is onrechtvaardig groot en ik droom er nog steeds van om Buffy the Vampire Slayer te worden. Ik wil een panda als huisdier en mijn woonkamer moet roze. Ik wil trouwen met Johnny Depp, maar wel oud worden met mijn eigen vriendje. Ik wil een Gospel koor op mijn bruiloft, dat “O happy day” zingt als we de kerk uitgaan en er een limousine op ons wacht. Ik wil magische krachten hebben. Ik wil wonen in een kasteel en elke dag patat en pannenkoeken eten. Ik wil 25 worden, vannacht niet kunnen slapen van de spanning, bedolven worden onder de cadeaus, kaartjes krijgen, taart eten en nog gelukkiger en onvolwassen zijn dan ik nu al ben…