Category Archives: Frustraties

De hel die ‘Boodschappen doen met kinderen’ heet

De hel die ‘Boodschappen doen met kinderen’ heet

In den beginne was het zo makkelijk. Ik legde mijn pruttelende mini (of beter nog: slapende!) in de Maxi-Cosi en voilá, there you go. In de supermarkt werd ik hooguit in mijn culinaire mijmeringen gestoord door de ‘oh’s en ah’s’ van de overige winkelende medemensen. Appeltje, eitje.

Maar inmiddels zijn er twee mini’s uit mijn schoot ontsproten en zijn ze negen en zes jaar ouder. En dat mensen, tilt boodschappen doen naar een geheel ander level. Voor kinderen is de supermarkt namelijk de personificatie van de hel. Daarom, doe ik vaak – héél vaak – de boodschappen vóór ik de smurfen van school haal.
Want in alle rust naar de tomaten staren, knijpen in avocado’s en prijzen vergelijken van verschillende soorten fusilli’s – we willen immers ook nog op vakantie dit jaar – doet iets met een moeder. En het grootste voordeel: je komt thuis met álle boodschappen.

Maar god verhoede als ik geen tijd heb gehad en het dus ná schooltijd moet. Als die twee vermoeide, hongerige snoetjes met groene acrylverf op hun gezicht – “Kijk! Jules heeft van mij de Hulk gemaakt!” – vragen of we naar huis gaan, moffel ik gauw mijn hoofd tussen de muffige, polyester jassen en mompel iets over boodschappen.
Stuiptrekkend werpt nummer 1 zich op de grond. En nummer 2 wiegt zichzelf klappertandend heen en weer op een stoeltje. All hell breaks loose. Alsof ze zojuist de trailer van ‘IT’ hebben gezien.

Terwijl ik de rijzende wenkbrauwen van het andere oudervolk negeer, reanimeer ik mijn kinderen voor er iemand 1-1-2 belt. En dat kan maar op 1 manier. Nee, ik wil het ook niet doen mensen, maar nood breekt wet. Boodschappen doen met kids vraagt nu eenmaal om drastische maatregelen.
Met spiedende ogen of iedereen buiten gehoorafstand staat, fluister ik: ‘Je mag iets lekkers uitzoeken oké?’ Mijn oudste roept, ondanks mijn dringende verzoek het niet hardop te herhalen omdat mama niet door een schuimbekkende, fakkel- en hooivorkdragende menigte van het schoolplein gejaagd wil worden: ‘Mogen DE CHIPS dan ook al in de supermarkt open?!’ Mijn dochter komt uit haar apathische toestand, gilt ook nog een keer het verboden woord (voor het geval de rest van de school het nog niet wist). En terwijl ik snel de scherven van mijn imago opraap, zet ik het op een lopen voordat de stenen van het oudercomité mij blijvende schade toebrengen.

In de supermarkt barst de strijd pas echt los. Met een glimlach op mijn gezicht gebikt, sta ik mijn gebit tot op het bot kapot te knarsen bij de ‘hamster-auto’. ‘Ah toe, mamalief. Mag er een muntje in?’
Ik had er altijd het ultieme excuus voor. Bij mij is de hamster namelijk altijd kapot (raise hands if you’re with me). Jammer joh. Rot voor je.
Tót de dag dat een of ander 103 eeuwen oud, rimpelig, moerasmonster met klapperend gebit tevoorschijn kwam. En er een muntje inwierp voor ik ‘Fixodent’ kon zeggen. Want: ‘Hij is niet kapot hoor, mevrouw.’

Eenmaal in Area 51 willen zij het mandje samen ‘draguh’ en schuifel ik dus als een scheve Sjonnie door de winkel. Of het karretje ‘duweh’, waardoor het complete hagelslagassortiment uit de schappen flikkert omdat ze Max Verstappen nadeden. En laten we de verwoeste enkels van de winkelende medemens ook niet vergeten…

Met klotsende oksels voer ik een constante strijd: ‘Laat die wafels liggen! Waar heb je dat boekje vandaan? Loop niet zo dicht langs de wijnflessen!’ (‘Pak die fles Vermouth. Schroef hem open. Ja, die mag mama heus wel leegdrinken in de supermarkt. Ik wél.’)

Uiteindelijk smijt ik huilend een pak prefab pannenkoeken in de kar (dag biologisch verantwoorde groente frittata), scheur die zak Nib-bit met mijn tanden voor hen open en ga gestrekt op de family pack keukenrol. Inmiddels weet het personeel dat de geur van een BonBonBloc grotere wonderen verricht voor mijn wederopstanding, dan vlugzout.

En als het einde nabij is, komt de laatste horde: de zelfscankassa’s. Want het grut wil ook ‘bliepuh’, waarna ze vervolgens 10 keer de peperdure scharrelkip en fles Vermouth (want die moet je dan toch afrekenen hè, spelbrekers) langs de scanner halen.

Eenmaal door de poortjes kan ik weer opgelucht ademhalen. Ik tover de leuke mama in mij tevoorschijn, glimlach, wil iets zeggen over lekker naar huis gaan, en dan besef ik dat ze weer in die verrekte hamsterauto zitten. Waar – nee! – moerasoma weer even een muntje ingooit. Want ‘hij is niet kapot, mama.’

Nee, joh. Maar mama wel.

Oud

Oud

Haar ogen lichten op als wij de kamer binnenlopen, moeizaam maar enthousiast komt ze half uit haar comfortabele fauteuil om de kleinkinderen in haar armen te sluiten en te kussen zoals alleen oma’s dat kunnen.

Schuifelend achter haar rollator komt ze achter mij aan naar het kleine keukenblok dat haar kamer rijk is. Afgezien van haar typische verzorgingshuisbed, vormen haar antieke kast, vele foto’s en enkele kleine meubeltjes voor de herinneringen aan haar huis. Waar ze tot een jaartje terug nog zelfstandig woonde, op haar 92e.

Haar nieuwe thuis beslaat een paar vierkante meter waar ze het grootste gedeelte van de dag zit, waar ze naar buiten staart naar de wereld die zij ooit betrad zoals wij dat nu achteloos doen. Ze kijkt ook naar de wereld via haar tv waar ze graag, net als mijn oma, voetbal op kijkt. Ze gaat dagelijks naar beneden om gerechten te eten die ze zelf niet uitkiest, die niet gekruid zijn zoals zij dat graag deed. Ze doet mee aan activiteiten omdat ze ook niet weet hoe ze dag anders om moet krijgen en deelt haar leven met mensen die ze niet heeft uitgezocht.

Haar buurvrouw rookt als een schoorsteen. Thuis had ze geen last van haar rokende buren maar hier dringt de geur binnen als muizen op een oude zolder. Je krijgt er vroeg of laat toch last van en zie ze maar eens weg te krijgen…

Haar leven wordt nu bepaald door andere mensen, die beslissen wat en wanneer ze eet, die haar de broodnodige zorg geven die ze nodig heeft maar ook niet meer dan dat. Ze toont ons haar benen, wat zou ze graag willen dat iemand ze elke dag even insmeert want zelf kan ze dat niet meer. Maar de verpleging heeft daar geen tijd voor. Als wij vinden dat de verpleging dat heus wel kan, dat het ze maar een minuutje werk kost, lacht ze het verontschuldigend weg… Ze wil ze niet tot last zijn. Ook al is de reden dat ze nu in het verzorgingshuis zit omdat ze haar benen niet meer kan insmeren, omdat ze niet meer voor zichzelf kan koken, omdat ze alleen nog maar schuifelend vooruit komt.

Omdat al die dagelijkse dingen, die wij zo achteloos doen niet meer gaan.

Als we onze kids weer in de auto hebben geladen, onszelf in de veilige gordels hebben geklikt, als we de snelweg opdraaien terug naar ons thuis bekruipt mij de angst. Het verstikt mij. Straks, op een dag, later, ooit, in de verre, verre toekomst zit wij ook in een verzorgingshuis. Misschien samen, maar de kans is best groot dat we er alleen komen te zitten. Met net als oma een foto van onze geliefde op het nachtkastje. We kijken naar de klok en zien de minuten van ons leven wegtikken, we kijken naar buiten en zien wat we niet meer kunnen. We kijken tv en volgen het allemaal niet meer zo. Ik knijp mijn man in zijn knie, kijk naar zijn prachtige groene ogen. Kijk in de achteruitkijkspiegel naar mijn kleine kindjes en slik de angsten weg. Ik leef nu. Ik kan kiezen wat ik eet, wat ik kijk, wat ik doe. Waar ik heen wil. Ik kan dansen, ik kan zingen, ik kan genieten. Laten we dat dan ook doen alsjeblieft, gewoon groots genieten.

Want straks, op een dag, later ooit, in de verre toekomst, is dat allemaal voorbij en durven we de verpleging niet meer te vragen of ze alsjeblieft onze benen even in willen smeren.

Twee Bakjes Haring

Twee Bakjes Haring

Ik ga liggen op de mat en sluit mijn ogen. Mijn ademhaling wordt dieper en ik probeer te ontspannen. ‘Ontspan,’ zeg ik tegen mijzelf, ‘ontspan.’ Ik heb een haat-liefdeverhouding met de eindontspanning van yoga. Ik wil het zo graag maar tegelijk voelt het als verspilde tijd, een beetje liggen niksen op dat matje…

Oh nee. Dat was de voice-over van mijn leven weer, die slaat altijd op de vreemdste momenten aan. Ik probeer hem te sussen met wat ‘mantra’s’ zoals: ‘Het is maar een gedachte, observeer en laat het gaan. Concentreer je op iets anders. Op je ademhaling. Adem in. Adem uit. Adem i…’ In gedachten verschijnt ook nog eens mijn collega Miranda. ‘Don’t mind me,’ zegt ze. En ze lacht eens lief.

Vooruit, Miranda mag blijven. Zij is een echte yogi. En dús goed voor mijn ontspanning beslis ik. Maar eh… moest ik niet aan niets denken? Sorry Miranda, *hup* mijn hoofd uit!

Ik focus opnieuw op mijn ademhaling. Adem in. Adem uit. Adem in. Adem ui… Zou ik dit ook een keer in een plog op kunnen nemen? Ik bedoel zou het héél gek zijn als ik nu even gauw een selfie neem, waarop ik doe alsof ik er waanzinnig ontspannen bij lig? Maar dan moet ik nu wel even mijn medecursisten misschien waarschu… AH! Zwijg daarboven! FOCUS. Op de muziek dan maar, als de ademhaling niet werkt.

Dit is mooie muziek. Fijn Hindoestaans gewauwel dat ik niet versta. Geen touw aan vast te knopen. Voer mij weg van de hectiek in mijn hoofd op deze rustgevende tonen, heerl…

‘Haring…’

Oh nee. Zeg dat het niet waar is. Zit er een ‘Mama Appelsap’ in dit liedje?! Vastberaden zingt de dame verder: ‘Shaaaanti, shaaanti… Twee bakjes haring.’ Krampachtig leg ik mijn handen op mijn gezicht, maar het is al te laat. Mijn mondhoeken krullen omhoog en gegiechel stijgt uit mijn binnenste op. Ik probeer mij te herpakken. Niet lachen, niet lachen, niet lachen.

‘Twee bakjes haring,’ klinkt het en dan heel vastberaden: ‘Cúrry met haring, curry met haring.’ Ik ben verloren, ik geef het op. De poorten van het Nirwana blijven wederom voor mij gesloten. Maar mijn ogen niet. Die zijn wagenwijd open en staren verbijsterd naar het plafond. Er is net een kwartje vallen. Keihard. Want wat als mijn Nirwana niet uit stilte bestaat, maar juist uit woorden?

Tegen alle yogaregels in spring ik overeind en sprint sputterend het lokaal uit. Ik heb mijn inspiratie al op veel vreemde plekken gezocht maar het lag weer eens op de meest onwaarschijnlijke. In twee bakjes Hindoestaanse haring op een yogamat.

Pippi is de bron van al het kwaad

Pippi is de bron van al het kwaad

Ik haat Pippi Langkous. Al is het alleen om het feit dat mijn man na het zien van die beelden mijn haren in twee staartjes boven mijn oren houdt, terwijl hij 3 maal 3 is 6 zingt. Een week lang.
Ik weet niet precies wat het is, maar ik heb echt een afkeer voor dat mormel. Wie heet er nou Pippi? En waarom ziet ze er zo achterlijk uit? Ze is vies, ongelofelijk stout en ze overdrijft het zo.

Al toen ik 6 jaar oud was had ik het door: Pippi is niet mijn ding.
Ik kreeg daar zo’n heel raar gevoel van. Mijn ex-vriend omschreef het jaren later als: ‘Dat gevoel dat je krijgt als ze bij Sesamstraat gaan zingen.’ Oftewel plaatsvervangende schaamte.

Kromme tenen. Ik was de enige 6-jarige die daar last van had. Waar de rest van mijn vriendjes en vriendinnetjes over de grond rolden van het lachen, zakte ik erdoorheen. Het waren eenzame tijden.

Nee, geef mij maar Winnie de Poeh! Naast Teigetje, die een beetje ondeugend is, is Pippi een draaideurcrimineel van het hoogste kaliber. Geen losgeslagen gekken in huis, maar ondeugende dieren met een schuldgevoel, dat deed mijn hartje sneller kloppen.

Door Pippi prik je zo heen. Dit is puur en alleen bedacht om kinderen fatsoen bij te brengen.
Ze ging altijd een tikje te ver zodat je als kind al heel gauw doorhad dat zij niet fatsoenlijk was.
Maar die walgelijk Tommy en Annika waren dat wel. Wat een stelletje naïeve kinderen waren dat zeg, wat een heikneuters!

Terwijl Pippi het behang van de muren trok, keken zij ernaar alsof ze een oorwurm de polonaise zagen dansen. ‘Oooh Pippi! Dat mag helemaal niet!’ Nee, natuurlijk mag dat niet! Maar waarom grepen die koters nooit in?

Omdat het mieterige, bange, met zichzelf in de knoop zittende kindjes waren. Van die kindjes die van hun mamá thee moeten drinken met de pink omhoog. Kindjes die stiekem ook spijkersoep wilden eten maar zo bang waren voor wat de buitenwereld daarvan zou denken dat ze het…het…het niet deden!

Ze moesten perfecte, nette, neurotisch schone kinderen zijn! Het zou mij niks verbazen als die Tommy alleen maar dacht aan seks. Met Annika. Puur en alleen omdat het niet mocht. Omdat zijn gedachten de enige plek ter wereld waren waar hij zichzelf kon zijn. Waar hij stiekem de kousen van Pippi over het hoofd van Annika trok en wurgseks met haar had.

Pippi is de bron van al het kwaad op deze aardbol. Ik zeg je, elke gek en psychopaat is opgegroeid met die duistere, gitzwarte, ziekelijke Pippi Langkous.

Gelukkig heb ík nog nooit een héle Pippi film gezien…

Goedemorgen Maandag!

Goedemorgen Maandag!

Ja. Stop vooral niet als ik over probeer te steken met mijn zoontje, je mag ons wel doodrijden hoor, whatever makes your day!
ROT OP van die stoep, zie je niet dat ik er zo niet langs kan met mijn Bugaboo?
Sorry, wat zei je? Vind je mijn zoontje schattig? Dat is synoniem voor ‘mooi-issie-niet’. STERF.
Zo, jij dacht dat roze en oranje goed matchte? Donder op zuurstok!
Zeg, ziet mijn kofferbak er fijn uit van zo dichtbij? Kun je mijn kentekenplaat goed lezen? Ja? Fijn! Leuk voor jou! Nu opzouten voor ik op de rem trap.

Nee zeg, ga vooral ineens harder rijden als ik je probeer in te halen, eikel!
Hóe blond kun je zijn? Geen wonder dat je man een zonnebril draagt. Die wil de rest van zijn leven nog naar móóie vrouwen kunnen kijken…
Wat zijn dat voor manoeuvres? Een file uitrijden en dan via de linkerbaan je auto er weer doodleuk tussen proppen? Asociale hondenlul!
Jézus, wat voor een slak rijdt er nou weer voor mij! Wat zit er in die bak, een vrouw zeker? Já hóór! Dank je wel, namens alle vrouwen op deze aardbol, dat je onze reputatie weer naar de klote helpt. En kijk effe op van je telefoon ja, als ik je doodstaar.

Wie…! Wat…! Wie dúrft er naar mij te toeteren? Wat heb ik je misdaan? Oh sorry, ik zag niet dat je tof was in die verlaagde afgetrapte kamp-Golf, oh jeetje ja, ik zou mij inderdaad ook zwaaiend en likkebaardend inhalen. Lekkere gladjakker van me, met die vette haren, dikke zonnebril op, maar jij kan goed rijden hé? Kijk je uit voor die oma? LOSER!

Flikker op, met jouw ká scooter, wat zit jij nou te drukken achter mij, ga een helm opzetten voor je die ene hersencel op het asfalt smeert.
Maar natúúrlijk mag jij mij rechts inhalen! Want jij rijdt Audi, en had je rijbewijs in 1 les hè? Of was het bij een pak melk!
Nee, steek jij maar even in de wilde weg over, ik wacht wel. En kijk niet zo verschrikt, zoiets heet een claxon, had je niet verwacht, hè? Dat ik wist hoe ik die moest gebruiken, hè? Ging per ongeluk, ik schrok van die rotkop op die dikke reet van jou!
Wát, voor een rare blouse heb jij aan? Wat zijn dat? Groene rouwbanden om je armen? Mouwen opstropen is voor mensen die zich laten verrassen door het warme weer, niet voor mensen die het hele weekend in de zon hebben gelegen met kokosolie op hun ‘harses’ en dus weten dat het vandaag óók 30 graden wordt.

Lach niet zo dom, ik heb mijn gehoor langer nodig dan vandaag.
Jij.bent.niet.belangrijk. So shut the fuck up!
Doe niet zo vrolijk.
Nee, ik hoef geen koffie.

Ga aan stomme computer…

GOEDEMORGEN MAANDAG!

Midnight Mosquito

Midnight Mosquito

Het is half drie ‘s nachts als ik verschrikt mijn ogen open, bij mijn oor klinkt een hoog hinderlijk gezoem. Wild sla ik om mij heen: een mug! Als ik ergens niet van kan slapen, is het wel van een mug. Terwijl ik het dekbed over mijn oor trek in een poging zo toch in slaap te vallen, krijg ik het bloedheet. De nachttemperatuur van 23 graden is niet mij niet gunstig gezind.

Tevergeefs werp ik mijn slapende liefde een paar woeste blikken toe in het donker, zucht een paar keer diep, sla nog eens wild om mij heen en knipper wat met mijn nachtlampje. Maar mijn ridder slaapt nog steeds. Zachtjes fluister ik “L. er zit een mug in kamer, ik doe het grote licht aan, ok?”. Schijnbaar sliep hij toch niet zo diep want hij zit ineens overeind. Terwijl ik mij bewapen met een opgerold tijdschrift en mijn bril opzet (met -4 wordt het lastig muggenmeppen), kijkt mijn liefde mopperend om zich heen.

5 minuten zoeken. Geen mug. 10 minuten later. Nog steeds geen mug. Na een zoektocht van 15 minuten geef ik het op. Op het moment dat ik het licht uit wil doen verschijnt de mug echter recht voor mijn neus. Met een wilde karate slag raak ik hem net niet en zet een wilde achtervolging in, terwijl mijn man roerloos op het bed zit met zijn ogen dicht (“eb je um al…?”).

Met mijn 5 maanden zwangere buik klim ik op de vensterbank om de mug het licht uit de ogen te meppen. Vloekend sta ik mijn balans te zoeken als blijkt dat de mug weer verdwenen is. Terwijl mijn man zich achterover laat zakken op het dekbed als een prooi (“..eltewusten….”), duikt de mug weer op, en steekt zijn tong naar mij uit.

Terwijl ik mij tot het uiterste strek, met mijn tijdschrift tot achter mijn oor, mep ik… Naast de vampier!
Ik kan er net niet bij. Terwijl ik het kreunend opgeef, staat ineens mijn zombie echtgenoot weer naast mij, rukt het tijdschrift uit mijn handen en slaat met een woeste slag de mug aan bloedspetters. Met een geërgerde zucht kruipt hij het bed weer in terwijl ik juichend de slaap weer hervat.

Het is drie uur ‘s nachts als ik verschrikt mijn ogen open. Jeuk!

Shut de fuk up!

Shut de fuk up!

Tegenover mij zit zo’n zieltjeswerver van tomaten partij Sp. Zo’n bal gehakt, zo’n 20 jarige geïndoctrineerde nerd, zo eentje die nog borstvoeding krijgt. Wiens natte droom bestaat uit iets met tomaten, sponsen en Emile Roemer. Als ik beter kijk, had hij dat zoon van Emile kunnen zijn. Emile junior. Zijn mond gaat open en ik denk “shut de fuk up”.

Hij moet op tijd thuis zijn, verteld hij uit het niets aan de man naast hem. Anders mist hij het debat op Nederland 1, of was het 2 of 3? En Emile Roemer, doet ook mee en van die anderen “uuh hoe heet ie Rutte en Balkenende enzo”. Daar gaat je vertrouwen, duidelijk gevalletje van hersenspoeling, ik zeg het je. Naprateritus.

En inderdaad na vermelding van bijster interessant bovenstaand feitje, steekt hij zijn partijpraatje af. Vijf minuten later merk ik dat ik slechts een ding hoor: Wij.

Wij.Wij.Wij.Wij. Ik sluit mijn ogen om enig oogcontact te vermijden en draai mijn tong drie keer rond in mijn mond om mij er van te weerhouden die knul te vragen of hij ook nog een eigen identiteit heeft of dat hij die ook gelijk maar aan satan verkocht heeft.

Maar hij begint net op stoom te komen, en begint een enthousiast relaas over dat de bezuinigingen niet nodig zijn, dat Emile Roemer dat altijd al riep, en dat “die rechtse partijen” allemaal maar angstzaaiers zijn. In gedachten pak ik mijn “hierop op stemmen in geval van verstandsverbijstering-lijstje” erbij en word de SP geschrapt. De man naast hem zie ik langzaam wegschuiven op zijn stoel.

Na 10 minuten politiek geblaat krijg ik de neiging om het joch te doen geloven dat ik Geert Wilders ga stemmen. Nee, aanbid. Dat ik hem op poster formaat in mijn kamer heb hangen, terwijl hij Emile Roemer in het kruis grijpt…

Maar dan gebeurt er iets waar ik even niet op gerekend had. De man naast hem gaat uitstappen, moet uitstappen. Of moet ik zeggen vluchten? Benauwt piept hij “ik wíl er hier uit”. En nu heeft Emile junior niemand meer om zijn passie op te botvieren. Vlug sluit ik mijn ogen.

Ik hoor hem rommelen in zijn tas en zie hem tussen de kiertjes van mijn ogen, met de briljante tekst “something to clean from the politics at the Hague”, zo’n vreselijke tomatenspons aan de buitenlandse “Eminem” studente tegenover hem overhandigen. Enthousiast knort zijn lach door de trein, waarop hij weer in zijn tas rommelt, weer een spons tevoorschijn tovert en vervolgens zijn hand in het luchtledige laat hangen. Teleurgesteld mompelt hij “o…oh…die slaapt”.

Zodra we Maastricht naderen ben ik echt bijna in slaap gevallen. Als ik mijn ogen open, kijkt hij mij hoopvol aan en zijn handen frummelen alweer aan de tas.

Ik doe mijn uiterste best geen oog contact te maken en bekijk de trein minutieus van vloer tot plafond.

Als de trein stopt sta ik als eerste buiten en schud de nerd af. Een blik over mijn schouder verteld mij dat het gelukt is. Maar eenmaal buiten het station tref ik een ware veldslag aan. Zieltjeswervers van de PVDA, VVD, ze staan er allemaal. Ik weiger alle brochures en zinloze frutsels (PVDA deelt theezakjes uit, is dat humor?) maar in een moment van onoplettendheid staat de rood aangelopen, hijgende tomaat, weer voor mij. Gefrustreerd duwt hij mij een spons in de hand en loopt weg. Om gelijk weer terug te lopen. “Ik moet erbij zeggen dat Emile Roemer zegt dat de bezuinigingen niet nodig zijn”.

Oh man, denk ik: shut toch de fuk up!

The Boobyman

The Boobyman

“Mijn ogen zitten hier!” denk ik verontwaardigd. Maar op de een of andere manier denkt deze man dat ze 50 cm lager zitten en voelt hij de dringende behoefte om mij vanaf 1 cm afstand toe te spreken. Terwijl ik voorzichtig probeer, niet te verkrimpen elke keer dat ik een spetter in mijn gezicht voel, manoeuvreer ik mijn borsten achteruit… weg bij deze man. Maar als een magneet volgt hij mijn bewegingen.

“Hallo DAMEsss!” roept hij luid als hij mij ziet. Met verjaardagen vindt hij altijd wel een reden om mij 5 kussen te geven (wang, wang, wang, linkerborst, rechterborst). En bij het koffieapparaat duikt hij in mijn arme…uuh…borsten (Saraah! Oh wat was het weekend weer lang!). Grouphug!!

Tijdens gesprekken stijgen zijn handen enthousiast op richten mijn koplampen, waarbij ik geschrokken achteruit deins en een collega spontaan in zijn M&M stikt (heeft je moeder je nooit geleerd niet staand te eten?).

Als ik de blauw aangelopen M&M, uh collega, wil gaan helpen, heeft de Boobyman mij al in de Heimlich. Uuhh?

Het grenst werkelijk aan sexuele intimidatie wat deze Booby-man doet. Als ik hem zijn gang zou laten gaan, zou hij mijn borstjes zachtjes de wonderen van HTML toefluisteren.

Hoewel hij nu ook al zijn hele weekend aan mijn borsten toevertrouwd. Van verhalen over hoe hij de zondagochtend in bed lag met een kopje koffie, “zó alleen” gaan mijn nekharen overeind staan. Kan iemand mijn redden?

Terwijl de Boobyman kirrend met mijn borsten praat, kijk ik om mij heen, op zoek naar een opening in een gesprek van een collega, of een manier om los te komen van deze geobsedeerde man. Maar helaas, slechts een paar geamuseerde blikken waar ik dan weer wanhopig naar kan kijken, komen mijn kant op.

Het is niet meer te doen. Op de een of andere manier is zijn obsessie voor borsten overgeslagen op mij…Ik vraag om een tepeltje aan de koffiejuffrouw, ik hou niet zo van borstebroodjes en vind dat tietje op de radio écht zo leuk! Brrr…

Het valt mij op dat ik bijna geen kleding in mijn kast heb waarbij je mijn borsten (een beschaafde B cup) niet ziet, ik durf geen kettinkjes meer om… Mijn pogingen om ze zo onzichtbaar mogelijk te maken vallen alleen maar op. Bij de Boobyman dan. “Oooh, die simpele dikke coltrui laat jullie echt tot je recht komen!”.

Maar van de een op de andere dag was de man met de tepelvisie, excuseer, tunnelvisie weg. De man met de

x-ray ogen was verdwenen. Ik voelde hoe mijn meisjes hun adem inhielden terwijl ze voorzichtig om mijn coltrui heen piepten. Was ie echt…?

Hij was weg. Zo aanwezig als dat hij was, zo afwezig was hij nu. Jaren later, voel ik mij nog ongemakkelijk in een diepe decolleté. Ik werp angstige blikken over mijn schouder maar ik zie hem niet. Collega’s laten puur voor de lol zijn naam nog weleens vallen, waarna ze mij weer onder mijn bureau vandaan komen vissen.

Maar uit elk trauma valt iets te leren.

Vrouwen van de wereld, laat mijn verhaal jullie een les zijn:  Tietjes op de tocht, trekken aan een gedrocht.

The Boobyman is coming for you!

Postzegels…

Postzegels…

Poging 1
Bandje met blikkerige elektronische stem:
Goedemiddag Welkom bij TNT ..ost…collectors…wist u….24 uur..dag…terecht…webssssiiiite? www…nl

– “Goedemiddag TNT post met Annieeeeeee, waarmee…kan ik u…van dienst zijn?”
– “Goedemiddag, met mevrouw van Dee spreekt u. Lekker weertje niet? Ik heb afgelopen maandag postzegels besteld in uw online winkel en ik wilde graag weten wanneer ze geleverd worden, alstublieft?”
– “Ik…uuh…ga…even voor…heeft u een momentje?”
…KLIK…
…Tuuut tuuut tuuut…

Poging 2
Verveelde elektronische blikkerige stem: Goedemiddag Welkom bij TNT ..ost…collectors…wist u….24 uur..dag…terecht…webssssiiiite? www…

– “Goedemiddag bij TNT post, welkom met Joooooost, waarmee…kan ik…u…helpen”
– “Goedemiddag! Ik heb afgelopen maandag postzegels besteld in uw online shop en wilde graag weten wanneer ik ze kan verwachten?”
– “-stilte-”
– “en wat is uw klantnummer?”
– “7008989”
– “momentje…alstublieft”
– “Dat kan wel 5 tot 8 weeherkdagen duren. Maar ik zal even -diepe zucht- voor u kijken of ze al onderweg zijn?”
…KLIK…
…Tuuuuut tuuuuut tuuuuut…

Poging 3
De stem: Goe…iddag…welkom bij …ost collector…uur….nl?
– “Goedemiddag welkom bij TNT post met Heeeenk”
– “Maandag. Postzegels. Wanneer. Ontvangen?”
– “…en graag voordat u levensmoe word en mij ophangt…”
…KLIK…
…Tuuut tuuut tuuut…